Belastingwijzigingen voor ondernemers op een rij | TaxLive

2022-09-25 21:28:40 By : Mr. Barton Zhang

Op Prinsjesdag is het Belastingpakket 2023, dat uit zeven wetsvoorstellen bestaat, aangeboden aan de Tweede Kamer. Welke maatregelen gaan in 2023 en de jaren daarna gelden voor ondernemers?

Om belastinguistel door winstinhouding via uitkering van kleine winstdelen tegen het lagere tarief te voorkomen wil het kabinet twee belastingschijven introduceren in box 2. Vanaf 2024 betalen aandeelhouders in een binnen- of buitenlandse onderneming belasting over de winst op hun aandelen (dividend). Het gaat om een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 en 31% voor het bedrag boven € 67.000.

Het kabinet schaft per 2023 de doelmatigheidsmarge af. De doelmatigheidsmarge is het percentage waarmee de dga zijn salaris mag verminderen ten opzichte van het salaris van iemand met het meest vergelijkbare dienstverband. In de Voorjaarsnota staat dat deze omlaag gaat van 25% naar 15%. Dit wordt verder doorgezet door het helemaal af te schaffen.

Het kabinet verlaagt de schijfgrens in de vennootschapsbelasting vanaf 1 januari 2023 van € 395.000 naar € 200.000. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge VPB-tarief van 25,8 procent. Het lage tarief van 15% gaat omhoog naar 19%. In 2024 kijkt het kabinet opnieuw naar het lage tarief.

In het coalitieakkoord is afgesproken om de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 verder terug te brengen tot € 1.200 in 2030. Bij het versneld afbouwen wordt de zelfstandigenaftrek al in 2026 teruggebracht tot € 1.200 en in 2027 verder verlaagd naar € 900.

De verhoging van de zelfstandigenaftrek voor starters, de startersaftrek, blijft ongewijzigd. Daarnaast wil het kabinet de arbeidskorting verhogen. Dat is een voordeel voor iedereen die werkt. En de meeste zelfstandigen gaan er volgens het kabinet volgend jaar per saldo (van zelfstandigenaftrek en arbeidskorting) op vooruit. Zelfstandigen met een winst vanaf ongeveer € 70.000 gaan er per saldo echter wat op achteruit.

Het kabinet stelt voor om de vrijstelling voor een bestelauto van de ondernemer (ondernemersvrijstelling) vanaf 1 januari 2025 af te schaffen. De hoogte van de belasting wordt bepaald door de CO2-uitstoot. Voor de inschrijving van bestelauto’s is daarmee voortaan BPM verschuldigd afhankelijk van de CO2-uitstoot.

Het tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers gaat omhoog. In 2025 is de verhoging van de MRB 15%. In 2026 gaat het om een verdere verhoging met 6,96%.

Vanaf 1 januari 2023 kan de oudedagsreserve niet meer (verder) worden opgebouwd. De opgebouwde oudedagsreserve tot en met 31 december 2022 kan volgens de huidige regels worden afgewikkeld. Dat betekent dat het hele bedrag in één keer vrijkomt en de burger daar belasting over betaalt. Of het kan worden omgezet in een lijfrenteproduct.

De oudedagsverplichting (ODV), de fiscale waarde van de pensioenverplichting in eigen beheer van de onderneming, wordt versoepeld. AOW-gerechtigden moeten 5 jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd hun ODV kunnen omzetten naar een lijfrente, lijfrenterekenng of lijfrentebeleggingsrecht. De nieuwe wet gaat met terugwerkende kracht in tot en met 1 april 2017.

Per 2023 worden de Aof-premie voor kleine werkgevers verlaagd en de vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) verruimd.  De vrije ruimte in de WKR van 1,7% tot een loonsom van € 400.000 stijgt naar 1,92% tot een loonsom van € 400.000. De vrije ruimte loopt hierdoor op van € 6.800 naar € 7.680 bij een loonsom van precies € 400.000. Dit zorgt ervoor dat werkgevers meer onbelaste vergoedingen kunnen geven aan werknemers. Bij acht werknemers die samen € 400.000 verdienen is een extra onbelaste vergoeding van € 110 per werknemer mogelijk.

De leegwaarderatio vermindert de waarde van verhuurde woningen. De waarde van verhuurde woningen wordt bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Door het aanpassen van de percentages in de leegwaarderatio gaan verhuurders meer inkomstenbelasting betalen in box 3 en meer schenk- en erfbelasting.

Voorbeeld: De WOZ-waarde van een verhuurde woning is € 300.000. De huur bedraagt € 1.125 per maand. De jaarhuur (€ 13.500) is dan 4,5% van de WOZ-waarde. Volgens de huidige regels (2022) wordt een waarde van 67% * € 300.000 = € 201.000 gehanteerd. Als het voorstel wordt overgenomen, wordt een waarde van 95% * € 300.000 = € 285.000 gehanteerd. Dit leidt tot een hogere heffing voor de inkomstenbelasting en voor de erf- en schenkbelasting.

De leegwaarderatio is niet van toepassing bij vakantiewoningenen en niet-woningen. Volgens het voorstel zullen vanaf 1 januari 2023 ook tijdelijk verhuurde woningen uitgesloten worden van toepassing van de leegwaarderatio. Daarnaast moet bij verhuur aan gelieerde partijen zoals zoon of dochter voortaan worden uitgegaan van het hoogste percentage in de tabel (zie hieronder). Dat is in het voorstel 100% van de WOZ-waarde.

Verhouding jaarlijkse huurprijs  tot WOZ-waarde